Karikatuur tussen geloof en kritische expressie: Een symbolische lezing van oorlog

 

13 juli 2025

 

De gepubliceerde karikatuur toont niet alleen een religieuze representatie, maar bevat ook een krachtige symbolische kritiek op de destructieve cyclus van oorlog in de hedendaagse wereld. De ontmoeting van de profeten Mohammed en Mozes in de lucht, waar zij elkaar vredelievend begroeten, verwijst naar het fundamentele vredesideaal dat in de kern van de drie monotheïstische religies ligt. Tegen de achtergrond van deze ontmoeting worden echter brandende steden en vallende bommen afgebeeld – een visuele metafoor voor hoe de mensheid ondanks religieuze waarden doorgaat met verwoesting.

Het derde beeld, waarin een personage ogenschijnlijk onbewogen toekijkt, benadrukt hoe oorlog genormaliseerd is geraakt binnen de samenleving – als iets dat van een afstand wordt aanschouwd, soms zelfs met cynisch vermaak. Deze figuur weerspiegelt de passiviteit, de banaliteit van geweld en het gemak waarmee oorlog vaak wordt gereduceerd tot media-inhoud of een economisch voordeel.

De karikatuur biedt, net als elke kritische beeldtaal, ruimte voor meerdere interpretaties. Enerzijds verheerlijkt het de gedachte van interreligieuze dialoog, anderzijds confronteert het de hypocrisie waarmee religieuze idealen worden misbruikt ter rechtvaardiging van geweld.

 

Religieuze beeldvorming: ethische en esthetische spanningen

De visuele representatie van de profeet Mohammed is een uiterst gevoelige kwestie binnen veel stromingen van de islam, met name in het soennitische gedachtegoed. Ook de afbeelding van Mozes, voorzien van stereotype uiterlijke kenmerken (zoals krullend haar en een hoofddeksel), kan binnen Joodse contexten als problematisch worden beschouwd.

Toch lijkt deze karikatuur niet gericht op het kleineren of belachelijk maken van religieuze figuren, maar eerder op het blootleggen van de tegenstrijdigheid tussen hun vredesboodschap en het door mensen veroorzaakte geweld op aarde. Niettemin kunnen dergelijke voorstellingen – ongeacht intentie – diep kwetsend zijn voor gelovigen.

Vrijheid van meningsuiting en de Nederlandse juridische context

Artikel 7 van de Nederlandse Grondwet waarborgt de vrijheid van meningsuiting. Deze vrijheid beschermt niet alleen gangbare of populaire meningen, maar juist ook uitingen die als schokkend, storend of provocerend kunnen worden ervaren. Ook artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) bevestigt deze vrijheid.

Tegelijkertijd bepaalt het Nederlandse strafrecht (artikelen 137c t/m 137e van het Wetboek van Strafrecht) dat het aanzetten tot haat of discriminatie, of het beledigen van een geloofsgemeenschap, strafbaar kan zijn. Toch blijkt uit jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens – zoals in de zaak Handyside v. the United Kingdom (1976) – dat zelfs beledigende of controversiële uitingen beschermd kunnen zijn, mits zij bijdragen aan het maatschappelijk debat en geen directe haat oproepen.

In dit licht kan de karikatuur worden opgevat als een artistieke kritiek op oorlog, zonder expliciet haatdragend te zijn. Dat neemt niet weg dat religieuze symboliek in de publieke ruimte altijd gevoelig ligt en tot polarisatie kan leiden.

 

Conclusie

De besproken karikatuur nodigt uit tot reflectie over vrede, religie en menselijk handelen, maar doet dit via een beeldtaal die onvermijdelijk spanningen oproept. Vrijheid van meningsuiting is een fundament van democratie, maar vereist tegelijkertijd een bewuste en zorgvuldige omgang met culturele en religieuze gevoeligheden.

Het doel van deze publicatie is geenszins het bespotten van het heilige, maar het aan de kaak stellen van de hypocrisie waarmee vrede wordt gepredikt terwijl oorlog wordt gevoerd. Dit vormt een legitieme vorm van maatschappijkritiek, maar vraagt om een kritische en empathische blik op de grenzen van expressie.

Geschreven door: Göksu Başaran

analyse, Göksu Başaran, Leman, Turkije